Digitaal toetsen is veel meer dan een gevecht tegen spieken
Rondom digitaal toetsen ervaar ik momenteel veel zorgen bij docenten over het risico op spieken. Ik moet bekennen dat de leerlingen de meest ingenieuze manieren bedenken. Zo hoorde ik laatst van een docent Frans dat de leerling een foto van zijn spiekbrief als bureaubladafbeelding had ingesteld. Kennelijk viel hij toch door de mand, anders kenden we dit verhaal waarschijnlijk niet. Deze leerling had dan geen succes maar op internet delen leerlingen hun succeservaringen en wemelt het van de tips om de docent om de tuin te leiden. Misschien moeten docenten dat ook eens doen.
Uiteraard proberen digitale toetsapplicaties ook rekening te houden met het spiekgedrag door slimme instellingen tijdens de afname. Zo zijn er allerlei manieren om spieken te bemoeilijken. Denk aan het husselen van de vragen en antwoorden. Het niet terug kunnen bladeren, tijdsdruk opvoeren of copy pasten blokkeren. Helemaal waterdicht krijg je het nooit, zeker niet bij op afstand toetsen. Leerlingen kunnen buiten het zicht van alles doen. Het blijft voorlopig een kat en muisspelletje. En dat was het natuurlijk altijd al. Docenten moeten zich meer moeten afvragen wat voor soort vragen ze nog willen opdienen. Reproductievragen zijn nu eenmaal kwetsbaarder dan betoogvragen.
Uiteraard proberen digitale toetsapplicaties ook rekening te houden met het spiekgedrag door slimme instellingen tijdens de afname. Zo zijn er allerlei manieren om spieken te bemoeilijken. Denk aan het husselen van de vragen en antwoorden. Het niet terug kunnen bladeren, tijdsdruk opvoeren of copy pasten blokkeren. Helemaal waterdicht krijg je het nooit, zeker niet bij op afstand toetsen. Leerlingen kunnen buiten het zicht van alles doen. Het blijft voorlopig een kat en muisspelletje. En dat was het natuurlijk altijd al. Docenten moeten zich meer moeten afvragen wat voor soort vragen ze nog willen opdienen. Reproductievragen zijn nu eenmaal kwetsbaarder dan betoogvragen.
Door al deze begrijpelijke aandacht die uitgaat naar het spieken, raakt de werkelijke kracht van digitaal toetsen echter onderbelicht: leerlingen inzicht bieden. En dat is op de lange termijn nu juist ook de sleutel tot minder spiekgedrag.
Dit vraagt om enige toelichting. Afgezien van een enkele leerling die straal vergeten is de toets te leren, komt spieken doorgaans eerder voor bij leerlingen die onzeker zijn over hun eigen capaciteiten en/of bij leerlingen die een hoge competitieve prestatiedrang hebben. Uit psychologisch onderzoek blijkt dat leerlingen met performance doelen (hoe scoor ik ten opzichte van anderen) gevoeliger zijn voor spieken dan leerlingen met masterydoelen (je zelf willen verbeteren). Veel toetsen voor een cijfer (summatief) is een structurele oorzaak voor deze onzekerheid en prestatiedrang.
Door de grote hoeveelheid toetsen nemen (of krijgen) de leerlingen namelijk maar weinig tijd om te ontdekken waar nou hun aandachtspunten liggen. Dit zorgt ervoor dat leerlingen wel harder gaan leren maar zeker niet slimmer. Dat maakt leerlingen onzeker over hun eigen capaciteiten. Tegenvallende cijfers moeten worden opgehaald met meer kans op spiekgedrag tot gevolg. De grote hoeveelheid aan toetsen maakt daarnaast dat de leerling met performancedoelen voortdurend in de verleiding zal blijven komen om te spieken. Naast de toetscijfers kun je immers strijden om de hoogste gemiddelde cijfers. Nu pleit ik niet voor het acuut afschaffen van cijfers. Ik vind ook dat je tegemoet mag komen aan hun behoefte om te scoren en trots te zijn op hun prestatie. Daarnaast moet er ook een objectief meetmoment zijn om vast te stellen op welk niveau de leerling zit, maar de grote hoeveelheid cijfers draagt niet bij aan effectiever leren.
Waar komt die toetsdruk vandaan? Dat komt voor een deel door de docenten en deels door de leerlingen. Vaksecties binnen de school concurreren om de aandacht van de leerling door een flinke hoeveelheid toetsen in te plannen. Doe je hier als docent niet aan mee, dan loop je kans dat de leerlingen jouw vak pas gaan ‘leren’ als de toets gepland staat. Dat durven veel docenten dus niet aan dus plannen zij ook de studieplanners vol. Docenten denken daarnaast nog vaak in hoofdstukken en paragrafen die getoetst moeten worden, in plaats van in leerdoelen.
Het gevolg is dat veel leerlingen alleen nog tijd hebben om te leren voor toetsen en amper tijd hebben om te reflecteren op de leerdoelen. Dit draagt niet bij aan hun zelfinzicht over hun eigen capaciteiten en de versterkt hun onzekerheid. Veel leerlingen zijn daarnaast niet echt meer geïnteresseerd in het leren zolang hun gemiddelde niet in gevaar is of als hun performance doel bereikt is. Als gemiddeldes tegenvallen, komt er veel druk op de toetsen te staan bij zowel de onzekere als performancegedreven leerling. Ik weet ook van leerlingen dat ze juist niet minder SO-tjes willen omdat ze daarmee hun toetscijfers kunnen opkrikken.
Het gevolg is dat veel leerlingen alleen nog tijd hebben om te leren voor toetsen en amper tijd hebben om te reflecteren op de leerdoelen. Dit draagt niet bij aan hun zelfinzicht over hun eigen capaciteiten en de versterkt hun onzekerheid. Veel leerlingen zijn daarnaast niet echt meer geïnteresseerd in het leren zolang hun gemiddelde niet in gevaar is of als hun performance doel bereikt is. Als gemiddeldes tegenvallen, komt er veel druk op de toetsen te staan bij zowel de onzekere als performancegedreven leerling. Ik weet ook van leerlingen dat ze juist niet minder SO-tjes willen omdat ze daarmee hun toetscijfers kunnen opkrikken.
Als vaksecties met elkaar afspreken om in de volle breedte een deel van de summatieve toetsing te vervangen met formatieve toetsing wordt een structurele oorzaak voor de gevoelde toetsdruk en daarmee een voedingsbodem voor spiekgedrag weggenomen. Bij summatieve toetsing wordt de voortgang van een leerling genormeerd door een cijfer en het lesdoel in feite afgesloten. Een groot nadeel is dat een leerling daardoor hiaten oploopt in zijn voorkennis die nodig is bij volgende lesdoelen. Bij formatieve toetsing maakt de leerling de toets om daarna zelf (met de docent) te evalueren wat hij nog niet beheerst en wat er nodig is om een leerdoel te halen. Het evalueren met de leerlingen van hun resultaten kost tijd, maar aangezien leerlingen elkaars of hun eigen werk nakijken, wordt hun zelfinzicht vergroot en win je als docent ook tijd terug. Eigenlijk zou je beter van formatief werken kunnen spreken, want de toets maakt deel uit van een groter leerproces en bereid juist de leerling goed voor op de summatieve toets.
Na een papieren toets is het voor leerlingen vaak lastig om te zien waar de schoen nu werkelijk wringt. Met digitaal toetsen kun je doorgaans eenvoudig je vragen met je eigen lesdoelen labelen. Vervolgens kan de docent met de bijbehorende scores beter feedback geven over wat de leerling al beheerst en waar nog aandachtspunten liggen. Dit geeft een leerling (en docent) meer vertrouwen dat hij of zij zinvol bezig is en de toets op eigen kracht kan. Dit kan natuurlijk ook bij summatieve toetsing alleen zorgt het cijfer niet altijd voor een ontspannen bespreeksfeer. De aandacht schiet dan vaak weer naar een discussie om punten en niet om echt te snappen waarom bepaalde vragen nog niet goed gaan.
Spieken heeft bij formatief toetsen voor de performance gedreven leerling geen zin. Ten eerste telt dit cijfer niet in de competitiedrang en daarnaast heeft het niet zoveel zin voor een leerling om zichzelf wijs te maken dat hij een zogenaamd een hoog cijfer heeft gehaald. Wat dat betreft werkt formatief toetsen dus het beste tegen spieken.
Het zal moed en solidariteit vergen om met alle docenten samen die stap te maken, want de angst kan terugkeren dat leerlingen de formatieve toets niet serieus nemen of voor sommige vakken harder lijken te leren. Daardoor dreigt er toch weer meer concurrentie rond summatieve toetsing. Je zou als school kunnen overwegen om de werkhouding van een leerling ten aanzien van die formatieve toetsen een serieuze beoordelingsfactor te laten zijn bij de overgang, waarmee het oordeel van de docent ook meer gewicht krijgt, maar dat is dan wel een teken dat de leerlingen nog niet de waarde van zelfinzicht inzien. Het zal tijd kosten voordat een meerderheid van de docenten de huidige toetscultuur durft los te laten. Toch biedt het toegenomen gebruik van digitale toetsapplicaties en formatieve toetsing hoop dat hier beweging in zit.
Na een papieren toets is het voor leerlingen vaak lastig om te zien waar de schoen nu werkelijk wringt. Met digitaal toetsen kun je doorgaans eenvoudig je vragen met je eigen lesdoelen labelen. Vervolgens kan de docent met de bijbehorende scores beter feedback geven over wat de leerling al beheerst en waar nog aandachtspunten liggen. Dit geeft een leerling (en docent) meer vertrouwen dat hij of zij zinvol bezig is en de toets op eigen kracht kan. Dit kan natuurlijk ook bij summatieve toetsing alleen zorgt het cijfer niet altijd voor een ontspannen bespreeksfeer. De aandacht schiet dan vaak weer naar een discussie om punten en niet om echt te snappen waarom bepaalde vragen nog niet goed gaan.
Spieken heeft bij formatief toetsen voor de performance gedreven leerling geen zin. Ten eerste telt dit cijfer niet in de competitiedrang en daarnaast heeft het niet zoveel zin voor een leerling om zichzelf wijs te maken dat hij een zogenaamd een hoog cijfer heeft gehaald. Wat dat betreft werkt formatief toetsen dus het beste tegen spieken.
Het zal moed en solidariteit vergen om met alle docenten samen die stap te maken, want de angst kan terugkeren dat leerlingen de formatieve toets niet serieus nemen of voor sommige vakken harder lijken te leren. Daardoor dreigt er toch weer meer concurrentie rond summatieve toetsing. Je zou als school kunnen overwegen om de werkhouding van een leerling ten aanzien van die formatieve toetsen een serieuze beoordelingsfactor te laten zijn bij de overgang, waarmee het oordeel van de docent ook meer gewicht krijgt, maar dat is dan wel een teken dat de leerlingen nog niet de waarde van zelfinzicht inzien. Het zal tijd kosten voordat een meerderheid van de docenten de huidige toetscultuur durft los te laten. Toch biedt het toegenomen gebruik van digitale toetsapplicaties en formatieve toetsing hoop dat hier beweging in zit.